Het Xe legioen werd rond 61 v.Chr. opgericht door Julius Caesar in in Hispania. Het legioen dankt haar bekendheid aan het feit dat zij in 58 v.Chr. de enige waren waarop Julius Caesar een beroep kon doen toen Gallia Narbonensis door de Helvetiërs werd bedreigd. Caesar vertrouwde de Gallische ruiterij niet. Als gevolg hiervan rustte hij het Xe legioen uit met paarden en kreeg het de bijnaam Equestris.

Het legioen speelde vervolgens een grote rol in de Gallische Oorlogen en nam onder andere deel aan de strijd tegen de Nerviërs, de invasie van Britannia, de belegering van Gergovia en de strijd met Ariovistus. Het bleef trouw aan Julius Caesar in de burgeroorlog tegen Pompeius en vocht in de veldslagen bij Pharsalus en Munda.

 

In 69 trok het legioen uit Hispania naar Germania Inferior om na de Opstand van de Bataven een oogje in het zijl te houden en oproerige sentimenten in die kiem te smoren. Het Xe legioen verbleef van 71 tot 103 bij Ulpia Noviomagus Batavorum, de naam van Nijmegen aan het einde van de Romeinse tijd. Het gedeelte Ulpia in deze naam verwijst naar keizer Marcus Ulpius Traianus.

Het Xe legioen verbleef in een vesting die het IIe Legioen (Legio II Adiutrix) heeft gebouwd. Het bestaande houten fort werd door door het Xe legioen door een stenen exemplaar vervangen. De sporen van de aanwezigheid van het Xe legioen zijn tot in de wijde omgeving van Nijmegen teruggevonden en maken dit legioen het bekendste van Nederland.